Hij loopt moeilijk, kan zijn linkerarm niet gebruiken en heeft nauwelijks energie. Zijn karakter is veranderd. Hij is ongeremder, snel afgeleid, trager van begrip en hij kan maar één ding tegelijk. Hij kan ook neerslachtig zijn; dan wil hij niets of reageert hij zijn frustratie af op de kinderen. Zelf ziet hij die verandering niet zo, maar ik heb een andere echtgenoot gekregen.

Ik stond er alleen voor en moest taken overnemen die Bert normaal deed. De rolverdeling werd anders en de balans was weg. De kinderen reageerden verschillend. De oudste zei: ‘Ik schaam me kapot voor hem. Ik wil een gewone vader.’ Hij zonderde zich steeds meer af en werd opstandig. De jongste begreep niet waarom papa niet meer met haar kon spelen en waarom hij zo vaak op bed lag. De kinderen hingen steeds meer aan mij. Mijn relatie met Bert is veranderd. Ik kan niet meer alles met hem delen, omdat het hem niets meer zegt. Onze omgeving reageert niet-begrijpend. ‘Hij kan toch nog veel?’ zeggen ze. Ze zien niet dat hij vaak doodmoe op de bank ligt of dat hij plotseling boos is.

Via de huisarts kwamen we bij Amarant. Er kwam een medewerker in ons gezin die ons uitleg gaf over hersenletsel. We kregen opdrachten om dingen samen te doen. Langzaam begonnen de kinderen te begrijpen waarom papa nu zo anders doet. Ik had gesprekken over hoe het toen was en hoe het nu is, over wat ik ben kwijtgeraakt en wat ik nog heb. Bert oefende met allerlei praktische zaken en hij kreeg begeleiding bij het vinden van dagbesteding.

Inmiddels gaat het een stuk beter met ons. Er is meer rust in ons leven gekomen. We zijn er nog lang niet, maar ik weet dat we op de goede weg zijn. We hebben weer toekomst."

"We hebben weer toekomst"