Matthijs komt uit een gezin met vier oudere zussen en een broer. “Ik was het nakomertje. Toen ik twee jaar was, zijn mijn ouders gescheiden. Ik ben opgegroeid bij mijn moeder en stiefvader. Op school werd ik jarenlang gepest. Ik was altijd het lulletje van de klas. Kinderen achtervolgden me na schooltijd. Een keer werd ik zelfs van alle kanten bespuugd. Ik was machteloos. Waarom ik werd gepest, dat begreep ik toen niet. Ik voelde me een buitenbeentje. Eerlijk gezegd voel ik me nog steeds af en toe zo. Tot op de middelbare school ging het pesten door. Door de frustratie werd ik steeds bozer en agressiever."

Trainingshuis

“Ik raakte steeds dieper in een isolement. Op school ging het niet meer, Ik at en sliep alleen maar, had geen enkele structuur meer in de dag. Ik had ook veel ruzie thuis. Voor mijn ouders was dat moeilijk. Toen ik zeventien jaar was, kwam ik in het Trainingshuis terecht. Dat was even schrikken, want ik moest me ineens aan een hoop regels houden. Ik verzette mij door in bed te blijven liggen en ik draaide veel muziek. Van hardcore word ik rustig in mijn hoofd.”

Mijn droom

“Op een gegeven moment ging bij mij de knop om. Ik leerde mijzelf en mijn beperkingen kennen. Toen ik hier kwam, dacht ik dat ik alles kon. Nu weet ik dat ik veel structuur en herhaling nodig heb om dingen te leren. Ik heb veel meegemaakt, maar ben er sterker uitgekomen. Ook heb ik een baantje bij de buurtsuper. Dat vind ik erg leuk om te doen, want ik help graag mensen. Dat is één van mijn sterke kanten: dat ik altijd voor anderen klaarsta. In de winkel zijn ze erg tevreden over mij. Ik krijg er eindelijk de waardering die ik nodig heb. Mijn droom? Eerst begeleid wonen, maar daarna zelfstandig. Gewoon huisje, boompje, beestje. Dat is mijn ultieme doel.”

Mijn droom? Gewoon huisje boompje beestje.