Nieuwsartikel
Terug in de tijd: de eerste jaren van Piusoord
Amarant is een relatief jonge organisatie (26 jaar), maar van de voorliggende organisaties die bij de start of later opgegaan zijn in Amarant kennen een aantal een veel langere historie.
Amarant is een relatief jonge organisatie (26 jaar), maar van de voorliggende organisaties die bij de start of later opgegaan zijn in Amarant kennen een aantal een veel langere historie. Een groep oud-collega’s van Amarant is elke maandagmiddag bezig met het verzamelen en rubriceren van documenten, verhalen en attributen die een mooi overzicht geven van de geschiedenis van Amarant en haar voorgangers. Het delen van deze geschiedenis met de medewerkers van Amarant is een van onze doelstellingen. Dit gaan we doen door o.a. met enige regelmaat een artikel in ‘Spotlight’ te plaatsen. We hopen dat jullie het lezen, leuk vinden en wellicht ook aanvullende informatie hebben over het verleden van Amarant en haar voorgangers.
St. Denis - Piusoord
Officieel is Piusoord (toen nog zonder ‘Huize’) gestart op 1 augustus 1954 en zou dus in 2024 70 jaar hebben bestaan. Maar klopt dat wel? Uit een Koninklijk besluit op basis waarvan Piusoord een erkenning voor een bezetting van 297 mannelijke zwakzinnigen krijgt staat: “dat een eerder koninklijk besluit van 14 mei 1938 hiermee vervalt”. Is er sprake geweest van een eerdere start? In dit artikel meer hierover en over de eerste jaren van Piusoord.
Daniël de Brouwer (1674) is de stichter van de Congregatie Broeders Penitenten. De Broeders Penitenten hebben in hun historie veel zorg geboden aan minderbedeelden in de samenleving. Instellingen als Huize Assisië (nu Prisma), Huize Padua, de Hartekamp, St. Jozefstichting, de Lathmer en Piusoord zijn door de Broeders opgericht en decennialang door hen bestuurd.
Op 25 februari 1936 besluiten de Broeders tot de oprichting van een Juvenaat voor de opleiding van 30 kandidaat religieuzen en kopen hiervoor een stuk grond van 68 ha. aan de Bredaseweg in Tilburg. Het toenemend aantal aanmeldingen voor religieuze opleidingen was hiervoor de aanleiding. Het waren de hoogtijdagen van de Katholieke kerk. De gezinnen waren kinderrijk en uit de meeste gezinnen ging wel een van de kinderen, al dan niet vrijwillig, een religieuze opleiding volgen.
Na goedkeuring van de bouwaanvraag door de gemeente Tilburg volgt in 1937 de aanbesteding voor de bouw van het klooster Mariahof (het huidige hoofdgebouw van het Daniël de Brouwerpark), annex keuken en het paviljoen St. Denis; genoemd naar St. Dionysius de patroonheilige van de stad Tilburg. St. Denis kwam in een zijvleugel van Mariahof, waar momenteel het Therapeutisch Centrum is gehuisvest, en waarvoor de Broeders op 14 mei 1938 een erkenning kregen als goedkope verpleeginrichting voor 100 mannelijke krankzinnigen en Zwakzinnigen. De eerste steen werd op 8 september 1937 gelegd en op 28 april 1938 zegent de Bisschop Mgr. Diepen het huis in. Een week later kwamen de eerste juvenisten gevolgd door de eerste 30 patiënten op 12 mei 1938.
Onderstaand artikel uit Dagblad De Tijd van 28 april 1938)
De Broeders, Juvenisten en patiënten vormden één woon- en leefgemeenschap. Het verblijf in het nieuwe gebouw was van korte duur. De oorlogsdreiging nam toe en de Nederlandse regering kondigde een algehele mobilisatie van het leger aan. Het gevolg hiervan was dat er extra gebouwen nodig waren voor de huisvesting van soldaten. Hiervoor was o.a. Huize Padua in Boekel nodig en 23 Broeders en 475 patiënten van Huize Padua evacueerden in de nacht van 11 op 12 november 1939 met BBA-bussen en een vrachtwagen naar Mariahof (210 patiënten) en Huize Assisië (265 patiënten). Het was een hectische periode met zoveel patiënten en broeders meer in huis dan waarvoor het gebouwd was. Het souterrain en de zolder werd noodgedwongen in gebruik genomen.
Er was in die eerste weken gebrek aan alles. Een tekort aan bedden, matrassen, meubilair, borden, bestek, kleding en te weinig sanitaire voorzieningen en ook was er schaarste aan eten vanwege de beperkte capaciteit van de keuken. Op 18 november gingen de eerste patiënten vanuit Mariahof en Huize Assisië, vanwege de onhoudbare situatie, al terug naar Huize Padua. In die jaren bestond er ook klasse verpleging. Eerste klas patiënten (van welgestelde families) hadden recht op betere faciliteiten dan 2e klas patiënten, en dat moest ook tot uiting komen in deze moeilijke omstandigheden. Deze patiënten sliepen niet op de slaapzalen maar kregen de kleinere slaapkamers waar meer privacy was.
Uiteindelijk bleven 110 patiënten (naast de reeds aanwezige 30 patiënten) voor langere tijd in Mariahof. Het bleef echter weer niet lang ‘rustig’.
In mei 1940 vielen de Nazi’s Nederland binnen en op 17 september 1940 werden gebouwen en terreinen van Mariahof op last van de Duitse Wehrmacht gevorderd. Iedereen moest hals over kop geëvacueerd worden en de meeste Broeders en cliënten/patiënten gingen (terug) naar Huize Padua in Boekel of elders in het land. Gedurende de oorlog was de Ortskommandantur, verantwoordelijk voor de huisvesting van Duitse soldaten, in Mariahof gehuisvest.
Na de bevrijding konden de broeders en patiënten nog niet terug. In het zwaargehavende gebouw werd eerst nog de Prinses Irene-Brigade gehuisvest en ook nog kortdurend de RAF. (De Koninklijke Nederlandse Brigade ‘Prinses Irene’ was een Nederlands legeronderdeel dat voortkwam uit Nederlandse troepen die in mei 1940 naar Engeland konden ontkomen. Eind oktober 1944 nam de brigade deel aan de bevrijding van Tilburg.)
In maart 1945 kwam het gebouw vrij maar omdat er een grote behoefte was aan capaciteit voor de verpleging en behandeling van burgers met TBC stelden de broeders Mariahof hiervoor beschikbaar. Vanaf dat moment tot december 1953 heette Mariahof “De Klokkenberg”. Niet de Broeders Penitenten verpleegden de patiënten maar de Zusters van Veghel. Voor de verpleging van de Tbc-patiënten werden op het terrein achter en naast Mariahof enkele barakken geplaatst elk voorzien van een serre met hoge ramen om zoveel mogelijk zonlicht binnen te krijgen (zie Foto). Een deel van deze barakken heeft nog tot begin jaren “70 van de vorige eeuw dienstgedaan als woonpaviljoen voor de bewoners van Piusoord. In december 1953 verhuisde de Klokkenberg naar de nieuwbouw aan de Galderseweg in Breda waar het tot 1969 dienst deed als sanatorium en kregen de Broeders hun Mariahof weer terug.
Op 10 december 1953 was de toewijding van het gebouw aan Pius X en werd de naam Piusoord geïntroduceerd. Nadat het hele gebouw ontsmet was onder toezicht van de Inspectie voor Volksgezondheid Noord Brabant werden op 1 augustus 1954 210 patiënten, allen afkomstig uit Huize Padua te Boekel en Huize Assisië te Udenhout, opgenomen. Piusoord was gestart. Eind 1954 waren er 236 patiënten in huis, merendeels kinderen.
Het leven op Piusoord was in weinig te vergelijken met het huidige leven op het Daniël de Brouwerpark. De totale personeelsbezetting bedroeg in 1953: 18 religieuzen, waarvan 12 verpleegdiensten verrichten, 18 leken, waarvan 6 verpleegdiensten verrichten; de overige 12 leken verrichten hun werkzaamheden in de technische dienst en land- en tuinbouw. Patiënten werkten zoveel als mogelijk mee bij de dagelijkse werkzaamheden. Broeders en de lichter gehandicapte patiënten gingen dagelijks twee keer naar de Heilige Mis. Hiervoor was een kapel ingericht op de begane grond van het Hoofdgebouw.
In die tijd was er nog geen verzekering, zoals later de AWBZ/WLZ, maar kwamen de kosten voor rekening van de gemeente of indien patiënten welgestelde ouders hadden, voor rekening van de ouders. Bij de start van Piusoord was de verpleegprijs F 4,-- per dag (= € 1,81).
De instelling streefde ernaar om zoveel als mogelijk zelf te voorzien in eigen voeding. Van de 68 hectare grond was 46 hectare bos- en heidegrond en dus weinig vruchtbaar. Daarom werd er aanvankelijk nabij het terrein vruchtbare landbouwgrond gepacht waar aardappelen en groenten werden geteeld. Op het terrein werd een boomgaard aangeplant. Er werden varkens gemest, melkkoeien gehouden en kippen zodat tevens in het eigen gebruik van eieren kon worden voorzien.
De medische zorg organiseerde men vrijwel vanaf het begin grotendeels zelf. Er was een polikliniek, apotheek en laboratorium en een arts die tevens verbonden was aan Huize Assisië. Kort na de start van Piusoord werd er een Röntgenapparaat geplaatst en kwam een Röntgenoloog van het Consultatiebureau in Tilburg maandelijks patiënten doorlichten. TBC was in die jaren een veel voorkomende infectieziekte. Tot halverwege de jaren 70 van de vorige eeuw is het röntgenapparaat in gebruik gebleven. Voor de tandheelkundige zorg werd er een tandarts-installatie aangeschaft. Een tandarts uit Tilburg kwam wekelijks voor controle en behandeling.
Van de 236 patiënten die eind 1954 woonden op Piusoord waren er 53 bedlegerig. Deze patiënten waren naast hun ernstig verstandelijke beperking tevens ernstig lichamelijk gehandicapt. Hulpmiddelen zoals rolstoel, tilliften en douchebrancards waren toen nog niet beschikbaar en er was ook nog geen idee hoe men deze patiënten kon activeren. Deze patiënten woonden in een barak die in 1946 op het terrein zijn geplaatst t.b.v. het verplegen van tbc-patiënten (periode Klokkenberg).
Vanwege de jonge leeftijd van de meeste patiënten startte op 21 juni 1956 de Jozefschool voor BLO onderwijs (voorloper van de Bodde). De broeders waren bekend met onderwijs geven en uitbreiding met een school was een vanzelfsprekende stap.
Om Piusoord verder te kunnen laten groeien werd er in 1958 een nieuw Mariahof als Juvenaatsgebouw gebouwd. Het aantal Juvenisten nam echter in die jaren snel af met als gevolg dat ook in de directe zorg er steeds minder Broeders actief waren.
Bernard Holtmaat begon in oktober 1959 op Piusoord. Hij was 17 jaar en moest als leerling intern wonen. Piusoord was in 1958 gestart met de Z-opleiding. Leerlingen moesten intern wonen. De opleiding werd voor 50% gevolgd in eigen tijd. Dit naast een 9-urige werkdag en een 6-daagse werkweek. “Mijn eerste salaris was Fl.144,- gulden netto waarop Fl. 65,- gulden in mindering werd gebracht voor kost en inwoning. Ook in die tijd was het een minimaal salaris; mijn vrienden verdienden vaak het dubbele. Het eten voor de pupillen was over het algemeen goed maar voor de rest was er vooral schaarste en een groot gebrek aan hulpmiddelen en ondersteuning. Pas met de invoering van de AWBZ (1968) werden de mogelijkheden ruimer en ging de Zwakzinnigenzorg zich ontwikkelen. Bernard heeft na zijn opleiding binnen Piusoord gewerkt als leidinggevende en Orthopedagoog. Ook was Bernard een aantal jaren voorzitter van de OR. |
Piusoord groeide in de beginjaren 60 van de vorig eeuw naar 500 pupillen die gehuisvest waren in de hiervoor nieuwgebouwde paviljoens, de Denisvleugel in het Hoofdgebouw, een Medisch Centrum en enkele oude barakken uit de tijd dat de Duitsers er zaten en barakken gebouwd voor tbc-patiënten.
In 1965 wordt de flat in gebruik genomen voor de huisvesting van vrouwelijke leerlingen, en het Ontmoetingscentrum. Tot begin jaren 60 werken er alleen jongens en mannen binnen Piusoord. Met de afname van het aantal broeders en de groeiende behoefte aan nieuwe medewerkers was het aannemen van vrouwelijke leerlingen onvermijdelijk. Op 1 september 1964 kamen de eerste vrouwen in dienst en vanaf dat moment hervormde Huize Piusoord van een mannenwereld naar een gemengd personeelsbestand.
“Enige tijd geleden kwam de heer Cees Wouters in dienst. Dit is op zichzelf niet zo bijzonder, maar het geval wil dat hij als zesde zoon uit één familie hier in dienst is gekomen. Ook de zesde uit de rij van broers heten wij van harte welkom”.
Uit: “De Schakel: Personeelsblad Huize Piusoord 2e jaargang 1964.
|
Vanaf 1968 kreeg Piusoord in de persoon van dokter W.C.M. Wijnheijmer een algemeen en geneesheer-directeur die geen Broeder was, hij volgt de Broeder Richardus Leurs op. Eerder was dokter Wijnheijmer al in dienst als arts.
Op 1 januari 1968 dragen de broeders Penitenten het bestuur van de 5 instellingen over aan de Daniël de Brouwerstichting (DBS). Nog enkele jaren hebben broeders zitting in het DBS-bestuur maar hun werk zit erop.
Begin jaren 70 volgt de nieuwbouw van het Motorisch Centrum (Zwembad en Sportzaal), dagverblijf, Arbeidstherapiegebouw, een nieuwe Centrale Keuken en de woonvoorzieningen Merel, Klimop, Boslust en Sparrendaal. Hierdoor komt ook een einde aan de bewoning van de Denisvleugel in het hoofdgebouw, waar het in 1938 allemaal begonnen is.
Bronnen:
- Geschiedenis van de Daniël de Brouwerstichting: drs. I. Merks-van Brunschot; 1988.
- Jaarverslag Piusoord 1954-1955-1956
- Diverse kranten: Dagblad Noord Brabant 1936, Tilburgsche Courant, De Volkskrant, Nieuwe Tilburgsche Courant, De Maasbode, de Tijd
- Interne documenten en diverse websites